Rog

rog

Rog behoort, evenals haai, tot de kraakbeenvissen. Op de blanke buikzijde is aan de bek en de vijf kieuwopeningen wel enige verwantschap te zien. Roggen komen in vele wateren en in allerlei modellen voor. Ze kunnen gitaarvormig zijn, rond of op een vlieger lijken. Op de soort wordt niet zoveel gelet bij vangst en aanvoer. De meest aangevoerde soort in Nederland is de stekelrog of doornrog. Rog is het hele jaar verkrijgbaar, maar de aanvoer is in het najaar het grootst.

 

 

In culinair opzicht onderscheidt het rogvlees zich door de structuur van het stevige, magere visvlees. Het vlees van de vleugels is smakelijk. De zouthuishouding, nodig voor een levende rog om de waterdruk te weerstaan, zorgt na het intreden van de dood voor een snelle ontwikkeling van een ammoniakgeur, zonder dat er nog van bederf sprake hoeft te zijn. Deze geur verdwijnt bij de bereiding.

Het vel laat zich lastig verwijderen, daarom zal de meeste vraag uitgaan naar gevilde vleugels. Het visvlees verkleurt tijdens de bereiding van roze naar wit. Het verschil in dikte is soms lastig bij de bereiding (bakken, pocheren, koken of frituren). Een te gaar gebakken vleugel valt snel uit elkaar en het sappige visvlees droogt uit. Rog met bruine boter is de meest bekende klassieke Franse bereidingswijze.